Sporen van vroeger

Zaterdag vertrekken we van Batticaloa naar Mannar in het noorden van Sri Lanka. We kiezen niet de kortste weg, maar vragen de chauffeur om via Trincomalee te rijden. Dit is namelijk ook een historische plaats die de moeite waard is om even te bekijken. De chauffeur heeft een gids geregeld, een neef van zijn neef of iets dergelijks. Al snel komen we sporen tegen van onze voorouders … we rijden “Fort Frederick, anno 1675” binnen, een prachtig fort dat nu nog steeds als legerplaats wordt gebruikt. Verder bekijken we een hoog uitzichtpunt, wat ook een bedevaartplaats voor boeddhisten blijkt te zijn, en bezoeken we natuurlijke warmwaterbronnen.

Ook in Mannar (4 uur verder rijden) blijkt zo’n Dutch fort te zijn. Dit fort is erg vervallen. Bij een wandeling op zondagmiddag ontdekken we in de kapel de vervallen grafstenen van Nederlandse gouverneurs en kooplieden die hier vroeger gewoond hebben. We hebben wat gemengde gevoelens … moeten we hier nou trots op zijn? We vragen onze begeleiders hoe zij hier tegenaan kijken. In ieder geval zijn de Tamils ons wel dankbaar. We hebben ontwikkeling gebracht en ook het geloof doorgegeven. Er zijn geen ‘bad feelings’ tegenover Britten, Portugezen en Nederlanders die vroeger hier de baas geweest zijn. Gelukkig maar…

Raga, die vandaag (zondag) onze gastheer is, weet veel interessants te vertellen over dit gebied in Sri Lanka. Na de Great Awakening in Amerika zijn volgelingen van Jonathan Edwards als zendeling naar allerlei plaatsen uitgezonden, en ook naar dit eiland. Ze kwamen in Colombo aan, waar toen de Britten heersten. Die vonden het maar niks, al die Amerikanen die bovendien vaak ook hoog opgeleid waren. Daarom vroegen ze de zendelingen om dan maar naar het uiterste noorden te gaan … daar konden ze niet veel kwaad. De puriteinse zendelingen hebben dit ook gedaan. Het gevolg was dat de mensen daar in het noorden als eersten het evangelie hoorden, maar ook sterk ontwikkeld werden omdat er door de zendelingen ook onderwijs werd gegeven. De Tamils werden daardoor in verhouding steeds belangrijker. Voor de burgeroorlog vormden zij 15% van de bevolking hier, maar tegelijk waren 50% van de universitaire studenten Tamils. Dit is één van de oorzaken voor de burgeroorlog geworden.

De sporen van het puritanisme zijn er nog steeds. Vanmorgen zijn we daar getuige van; we gaan naar een kleine gereformeerde kerk, waar we een goede preek te horen krijgen. Het raakt me dat deze eenvoudige mensen in een eenvoudig kerkje te horen krijgen dat we ons leven niet in het hier en nu, maar in het toekomende moeten zoeken. Het valt me vaak op dat mensen in moeilijke contexten een veel sterkere toekomstverwachting hebben dan wij, verwende westerlingen.